O wat een narigheid
Als ik dit schrijf lees ik net dat er een zooitje wintersporters over de pis is omdat Oostenrijk geen zin heeft in pistes vol met Omicronlanders en dus de skiliften voor alle laaglanders met de kerst dichtgooit. Wat verschrikkelijk! Heb je op de valreep van de lockdown nog net een setje carveski’s op de kop weten te tikken en kun je niet. Het moet echt vreselijk zijn. Vorig jaar liep het ook al de soep in.
Blinde paniek
Al het skivolk is woest en in rep en roer. Een heel zooitje is in blinde paniek meteen in de auto gesprongen om zo de maatregel te omzeilen, want nu kan het nog. En dat er achter die Oostenrijkse maatregel een reden zit interesseert ze geen reet. Dat Oostenrijk de Omikronvariant zoveel mogelijk buiten de deur wil houden maakt ze geen moer uit. Het gaat om ikke ikke en daarna ikke.
Dat ze al met droge ogen een wintersportje met de kerst boeken zegt een hele hoop over deze primaten en hoe ze met de crisis omgaan. Maar helaas de wintersporters zijn de enige niet. Hele volksstammen shoppen nu in de buurlanden en stapels studenten worden dronken in Barcelona. Ja want daar mag het wel. Niks winkels en kroegen dicht, alles is gewoon open. Neem nog een biertje want het mag.
Simpel!
Het is een zeer simplistische benadering van hoe om te gaan met een wereldwijde pandemie. Mogen dingen wel of mogen dingen niet en zo nee: hoe kunnen we er voor zorgen dat het wel kan?
Dit primaire denken zonder de onderliggende beweegredenen van maatregelen te onderkennen is een steeds sterker wordende denkwijze binnen een steeds groter wordend deel van onze bevolking. Een aanzienlijk deel van de Nederlanders laat prikken zetten puur en alleen om te kunnen zuipen in Madrid of om te kunnen shoppen in Antwerpen.
Kop in het zand
Er ligt uiteraard een bepaalde struisvogelmentaliteit ten grondslag van deze manier van denken. Dat mensen op een gegeven moment ervoor kiezen om op deze manier tegen de crisis aan te kijken heeft waarschijnlijk ook te maken met een bepaald overlevingsmechanisme. Je doet gewoon net of het er niet is. Je doet net of het iets is waar je als individu alleen maar last van hebt. Eigenlijk heel simpel.
Bij een pandemie als deze, waarbij golf na golf na golf de samenleving onder druk zet en de reeds genomen maatregelen geen wezenlijke zoden aan de dijk zetten is een vorm van animositeit wel ergens te begrijpen. Er is geen stip aan de horizon waar we naar toe kunnen werken, we lopen continu achter de feiten aan en we worden geregeerd door leiders die in blinde paniek de ene na de andere maatregel door onze strot duwen die ook weer niet helpt.
En dus kiezen steeds meer mensen voor zichzelf. Als ze het zelf maar goed hebben. Het is survival of the fittest. Het is hij of ik. En dan is de keuze gauw gemaakt. Het is gedrag wat in crisissituaties helaas maar al te vaak de kop opsteekt. Het is primair gedrag, er is geen plek voor compassie, er is geen medeleven, er is geen empathie.
Ikke ikke ikke
In de Tweede Wereldoorlog zijn veel boeren rijk geworden over de rug van hongerende mensen. Tijdens de zogenaamde hongertochten bedelden uitgehongerde stedelingen bij boeren voor een beetje eten. Veel boeren (ik zeg niet allemaal uiteraard) gaven eten in ruil voor goederen van hoge waarde: juwelen, goud, edelstenen, het maakte niet uit als het maar waarde had. Het is dus niet alleen van deze tijd.
Ikke ikke ikke en de rest kan stikken.