Jetsebabies
Ik heb ooit eens een boomlange collega gehad, we zullen hem in dit stukje maar Herman noemen, die de lach aan zijn kont had hangen. Iedereen kon met Herman overweg, met Herman was er altijd wat te lachen. Herman was verder net als alle andere mannen: de radar altijd op billen en tieten. Die tieten noemde hij jetsebabies of jetsers. Je had grote jetsers, kleine jetsers en ronde jetsebabies. Ik had nooit kunnen vermoeden dat hij op een goede dag in een baldadige bui de term jetsers zou gebruiken om een apparaat te slijten. Een goede dag, waarbij ik voor de eerste- en laatste keer, letterlijk in mijn broek pieste van het lachen.
Lange bonenstaak
Herman was een lange bonenstaak op middelbare leeftijd met wat dunnig wordend haar. Een echte leptosoom dus: zo’n graatmager type wat alles kan eten en blij is met elke kilo die er aan komt. Hij was mijn collega in de buitendienst bij de dentale groothandel waar wij werkten. Dagelijks reed hij zijn rondje door de Noordelijke en Oostelijke provincies. Als rasechte Utrechter had hij wel wat moeite met ‘die boeren’ waar hij met zijn handel langsging. Dat stak hij dan ook niet onder stoelen of banken. ” Weet je Mars, boven in Groningen houdt de weg op, dan knal je ineens van het asfalt af en zit op stof en blubber. Daar wonen alleen maar pinguins en ijsberen. En dan rij je voorbij een bord en dank denk je: zie ik het nou goed? En dan ga je kijken en ja hoor. Holtrapperkutteschubberveen staat er dan op. Nou daar zitten mijn klanten dus. Dan kom je bij zo’n boerderij in het midden van nergens. Moet je nog oppassen dat je geen hond in je hol krijgt, en als je weggaat kan je jezelf en je auto ontsmetten want je zit onder de koeienstront en de paardevijgen. En ze willen niks kopen want ze zijn zo ouwerwets als de pleuris. (Met een boeren accent) Nee hoor meneer Herman, dan hoevn wij niet hoor. Het gaal al jaarn goed zo.” Herman had wel wat last ja van de conservatievere inslag op het platteland ja, maar hij overdreef het ook graag met een kwinkslag.
RVS Apparatuur
Toch was Herman een echte rasverkoper die alles verkocht wat los en vast zat. Dus ook apparatuur. Hij had zich hard gemaakt voor een Duits merk wat RVS dentale apparatuur fabriceerde. Hij reed zich dan ook een slag in de rondte om de apparaten te slijten wat hem ook goed lukte. Ook ik verkocht het merk goed. De apparaten gingen als warme broodjes.
ACTA
Het Academisch Centrum Voor Tandheelkunde (ACTA), de Universiteit voor tandartsen in Amsterdam dus, had haar oog laten vallen op een RVS stoomapparaat. Zo’n stoomapparaat is erg handig om allerlei dingen met stoom schoon te spuiten. Ieder dental lab heeft wel zo’n stomer. De ACTA bestelde er eentje en ik ging ‘m afleveren. Geloof me: iedere boeren l*l kan met zo’n stomer werken. Je doet er water in, je zet ‘m aan, en als ie warm is spuit het ding met een spuitpistool stoom. That’s it. Maar de Universiteit wilde graag dat de productspecialist ook meekwam. Die hadden we helemaal niet. Wat moet je nu verder uitleggen dan dat ik net schreef? Niks. Maar ja, het was de Universiteit en die wilden een specialist zien. En dus bombardeerde ik Herman als stoomapparaatspecialist. Wij samen dat ding afleveren.
Soundjetsers
Na 3 liften en een paar gangen verder kwamen we uiteindelijk op de afdeling waar het apparaat geplaatst moest worden. Denk nou niet dat zo’n ding heel groot is. De stomer heeft een grootte van een Senseoapparaat zeg maar. Je neemt ‘m zo onder je arm mee. We kwamen in de kamer en we schrokken ons een hoedje. Een complete delegatie wachtte ons op. Allemaal witte jassen, allemaal waarschijnlijk hoogleraren en professoren. En daar stond ook de meneer die de stomer besteld had. Wij stelden ons netjes voor en Herman begon met aansluiten: de stekker in het stopcontact steken dus. Hij begon met uitleggen. Ja, hier doe je water in en daar zet je hem aan en hier spuit je mee. De hele uitleg duurde uiteraard nog geen minuut.
En toen werd het stil.
Te stil want de bestelmeneer begon nerveus vragen te stellen. Over onderhoud (doekje er over), over de schroefjes, de rubber dopjes aan de onderkant en nog veel meer. Herman werd het op een gegeven moment zat. Ik zag hem over zijn leesbrilletje kijken en ik wist dat er iets ging gebeuren. Ik zette me schrap en dat was maar goed ook, want wat hij vertelde zou ik nooit meer vergeten:. “Wist u dat dit apparaat voorzien is van Soundjetsers?” Hoorde ik dat nou goed? Zei hij dat nou echt? Ja hoor, met een ijzeren gezicht. Hij heeft het over Soundjetsers. “O ja?” zei de bestelmeneer. “Jazeker!” ging Herman verder. ” Er zit een speakertje in het apparaat en als hij kapot en dan vertelt dat speakertje wat er loos is.”
Ik wist niet wat ik hoorde! En wat ik niet kon geloven gebeurde ook nog: ze slikten de onzin als zoete koek. De hele delegatie stond goedkeurend te knikken voor een niet bestaand speakertje. En ik hield het helemaal niet meer, want ik wist ook wat hij normaal bedoelde met jetsers. Ik moest al vreselijk piesen en ik probeerde mijn gezicht in de plooi te houden. Een scheutje verdween in mijn onderbroek. Wat een waanzin. We hadden zojuist een stoomapparaat met soundjetsers geleverd.
Nooit meer doen
Toen we afscheid hadden genomen haastten we ons naar de universiteitsplee. Herman stond een schotje verderop met een ijzeren gezicht te plassen en ik keek hem aan. “Wil je dat verdomme nooit meer doen zonder me van te voren te waarschuwen?’ Hij gierde het vervolgens ook uit van het lachen. “Ja Mars ik werd het gezeik zo zat, ik moest iets doen.” Nou dat had hij gedaan ook.
Ik heb met Herman nog veel prachtige zakelijke avonturen gehad.
Prachtig dit soort herrinneringen!